Gastblog, History, Leiderschap, Verenigde Staten

Chaotische Amerikaanse verkiezingen? Die zijn er wel vaker geweest

Wellicht is er komende woensdag al duidelijkheid over de winnaar van de Amerikaanse presidentsverkiezingen. ‘Wellicht’, omdat er meerdere scenario’s denkbaar zijn waarin de winnaar niet direct is aan te wijzen. Het zou niet de eerste keer zijn dat de uitslag omgeven is door mist. Een greep in de Amerikaanse geschiedenis laat een aantal bijzondere verkiezingen zien.

1796-1800

Het vaak verguisde kiescollege werkte niet altijd op de manier zoals het nu doet. Oorspronkelijk brachten de kiesmannen ieder 2 stemmen uit. De kandidaat met de meeste stemmen in het kiescollege werd president, de nummer twee vicepresident. Dat betekende dus dat de vicepresident de voornaamste politieke rivaal was van de president. Bij de eerste twee verkiezingen was dat niet zo’n probleem, want George Washington werd zo kort na de onafhankelijkheid beschouwd als de natuurlijke leider van het land. Meteen daarna, in 1796, ging het echter al mis. John Adams werd de tweede president, met Thomas Jefferson als vicepresident. Hoewel zij tijdens de revolutie bevriend waren geraakt en veel samenwerkten, hadden zij uiteindelijk een fundamenteel andere kijk op de rol van de overheid. Vicepresident Jefferson gebruikte zijn positie actief om president Adams te ondermijnen.

Vier jaar later stonden ze weer tegenover elkaar, en nu was er een partijsysteem ontstaan. Jefferson kreeg evenveel kiesmannen als zijn beoogde vicepresident, Aaron Burr. Bij gelijkspel in het kiescollege bepaalde het Huis van Afgevaardigden wie de president werd. De partijgenoten van Adams gebruikten dit om Jefferson te stangen en op Burr te stemmen. Pas na 36 stemrondes kreeg Jefferson een meerderheid achter zich, omdat Alexander Hamilton (partijgenoot van Adams) hem zag als minste van twee kwaden en zijn partijgenoten overtuigde dan maar voor Jefferson te gaan. De normale verkiezingen waren van 31 oktober tot 3 december 1800, maar pas op 17 februari 1801 stemde het Huis voor Jefferson (in die tijd werd de president nog in maart geïnaugureerd). Na deze chaos werd de grondwet aangepast: kiesmannen stemden voortaan apart op een president en een vicepresident.

De strijd kreeg nog een staartje. Burr werd dus vicepresident, en nadat hij zo dichtbij het hoogste ambt was gekomen nam hij daar geen genoegen mee. Burr nam het Hamilton kwalijk dat hij zijn partij, de Federalisten, had aangespoord op Jefferson te stemmen. Uiteindelijk liep die vete uit op de dood van Hamilton: Burr daagde Hamilton uit tot een duel en schoot hem dood. Na een korte vlucht, omdat duelleren verboden was, diende Burr gewoon zijn termijn als vicepresident uit. Tsja, zo ging dat toen.

1824-1828

In de campagne van 1824 was een van de presidentskandidaten weer een Adams: John Quincy, zoon van John. Zijn belangrijkste tegenstrever was Andrew Jackson, een populaire rouwdouwer, oud-generaal, en populist. Jackson fulmineerde tegen de gevestigde orde, waarvan John Quincy Adams de verpersoonlijking was, en ging prat op zijn anti- intellectualisme. Een slogan uit die tijd geeft de tegenstelling goed weer.

‘John Quincy Adams who can write and Andrew Jackson who can fight’.

Jackson haalde de meeste stemmen, maar geen van de kandidaten kreeg de meerderheid van de kiesmannen. De verkiezing ging weer naar het Huis van Afgevaardigden, en daar kreeg Adams de steun van de aanhangers ​van een van de andere kandidaten, Henry Clay. Adams werd president, ondanks het verlies van de ‘popular vote’. Clay werd vervolgens Secretary of State, waardoor Jackson kon klagen over een ‘corrupt bargain’.

In 1828 stonden de twee weer tegenover elkaar, en die campagne was ongekend vuil: Adams werd uitgemaakt voor pooier; Jacksons moeder zou een ‘common prostitute’ zijn, en zijn vrouw een slet. Zo bezien valt het tegenwoordig nog wel mee, als een van de ergste beledigingen ‘socialist’ is. Jackson behaalde nu een verpletterende overwinning. Dat lukte door te hameren op de ‘corrupt bargain’ van de vorige keer. Het weerhield Jackson er niet van om zelf aan dubieuze praktijken te beginnen. Talloze posities in de federale overheid werden gevuld met personen loyaal aan Jackson, vooral op plekken waar hij politiek niet sterk stond. Daarbij streken ze soms flinke financiële winsten op. ‘To the victor belong the spoils’, zei een bondgenoot van Jackson ter verdediging.

De huidige president staat bekend om zijn dunne huid en Twitter-tirades, maar vergeleken met Jackson stelt dat weinig voor. Jackson was een heethoofd die hoogoplopende debatten graag beslechtte met een duel. Hij vocht er meer dan 100 uit voordat hij president werd. Bij een daarvan raakte Jackson zelf zwaargewond, maar doodde hij zijn tegenstander. In de nadagen van zijn presidentschap pleegde iemand een aanslag op hem, die mislukte. De inmiddels vrij oude Jackson beukte op de aanvaller in met zijn wandelstok en deed zijn imago van vechtjas nogmaals eer aan.

1876

Een van de meest controversiële verkiezingen was in 1876, een aantal jaar na de Burgeroorlog. De Democratische kandidaat Samuel Tilden haalde 260.000 stemmen meer dan zijn Republikeinse opponent Rutherford Hayes. Tilden kwam echter één kiesman tekort, omdat de uitslag in drie staten betwist werd. De kiesmannen van deze staten, Louisiana, Florida, en South Carolina, konden niet worden toegewezen. Over stemfraude gesproken: in South Carolina werden dat jaar de stemmen geteld van 101 procent van de kiezers…

De grondwet zegt niets over zo’n situatie, waardoor het Congres de beslissing moest leveren. Het Huis had een Democratische meerderheid, de Senaat was Republikeins. Er werd een commissie opgericht met leden van beide partijen, en met een paar leden van het Hooggerechtshof. Na een aantal stemrondes zonder resultaat kwam uiteindelijk Hayes als winnaar uit de bus. Achteraf bleek dat partijleiders achter de schermen afspraken hadden gemaakt . De controle van de federale overheid (en de Republikeinse Partij) over het Zuiden, die was ontstaan na de Burgeroorlog, werd afgebouwd, bijvoorbeeld door federale troepen terug te trekken uit die regio. In ruil daarvoor accepteerden de Democraten Hayes als president. Dit compromis gaf de zuidelijke staten de mogelijkheid om de zwarte bevolking weer te onderdrukken, tot ver in de 20e eeuw.

2020

Tot nu toe zijn de Amerikanen er dus altijd uitgekomen wie de president wordt, al gebeurde dat soms met uiterst dubieuze en langzame constructies. De strijd in Florida in 2000, het meest recente voorbeeld, is hier nog niet eens aan bod gekomen. George W. Bush won de verkiezingen van Al Gore met 537 stemmen verschil in Florida terwijl Gore meer dan een half​miljoen stemmen meer kreeg van de Amerikanen. Het Hooggerechtshof maakte op 12 december een einde aan de chaos: Bush werd president.

Wat kunnen we dit jaar verwachten? Verschillende media hebben de mogelijke scenario’s voor 2020 op een rij gezet. Er kunnen rellen uitbreken. Sommige staten halen misschien de deadline voor het kiescollege niet. Volksvertegenwoordigers en/of gouverneurs in de staten kunnen de uitslag in hun staat veranderen. Toch wordt er, hoe dan ook, op 20 januari 2021 een president geïnaugureerd. Als voor die tijd geen van de kandidaten tot winnaar wordt uitgeroepen, wordt het (tijdelijk) de nieuwe Speaker van het Huis van Afgevaardigden: hoogstwaarschijnlijk Nancy Pelosi.


Maarten Katsman is Amerikanist en schrijft gastblogs voor American Storytelling in het kader van het Verkiezingsjaar 2020. Lees meer

Alex Krijger is Amerikanist en oprichter van politiek adviesbureau Krijger & Partners

Geef een reactie