Gastblog, History, Leiderschap, Verenigde Staten

‘We will be back’ Bidens blik op het buitenland

‘We will be back’, zei Joe Biden begin 2019 op de Munich Security Conference, een platform voor internationaal veiligheidsbeleid. Biden was toen officieel nog geen presidentskandidaat, maar het was duidelijk dat hij alvast voor sorteerde op de campagne van 2020.

Met zijn statement wilde hij de traditionele Europese bondgenoten ervan verzekeren dat er een terugkeer mogelijk was na Trump. Een terugkeer naar een sterke trans-Atlantische band en een leidende rol voor de VS in de wereld, in tegenstelling tot het ‘America First’ van de huidige president.

Inmiddels heeft Biden officieel de nominatie van zijn partij aanvaard en over 8 weken weten we of hij de nieuwe president wordt. Is een terugkeer naar ‘normaal’ mogelijk onder president Biden, of draagt Trumps invloed verder dan zijn 4 of 8 jaar in het Witte Huis?

Economie

De economische, en daarmee geopolitieke, rivaliteit met China is voor de VS een van de belangrijkste punten. Ook Joe Biden moet hierop een antwoord vinden en dat zoekt hij, net als Donald Trump, in economisch nationalisme. Dat begrip is niet bepaald uniek in de Amerikaanse politiek. In de jaren dertig van de vorige eeuw, tijdens de economische crisis toen, ondertekende president Herbert Hoover de ‘ Buy American Act’.

Die wet geldt nog steeds, en bepaalt dat de Amerikaanse overheid haar aankopen zoveel mogelijk moet afnemen van Amerikaanse producenten. Vanuit populistisch standpunt is het een aantrekkelijke gedachte: koop zoveel mogelijk van eigen bodem, zodat Amerikaanse bedrijven en werknemers profiteren. Maar er is een catch.

Protectionistische maatregelen als deze beperken het aanbod, drijven de prijs op, en nodigen uit tot tegenmaatregelen door buitenlandse overheden, met als gevolg dat de Amerikaanse belastingbetaler onder de streep juist duurder uit is. Conservatieve denktanks als de Heritage Foundation en het Cato Institute en ook de Amerikaanse Chamber of Commerce ageren daarom tegen ‘Buy American’. Trump deed er met zijn executive orders echter nog een schepje bovenop, ook voor medische producten. Onverstandig tijdens een pandemie, aldus het Cato Institute , als je geneesmiddelen en apparatuur toegankelijk en betaalbaar wil houden.

Joe Biden tapt op dit gebied uit hetzelfde populistische vaatje als Trump. Hij noemt de originele wet uit 1934 imperfect, en hij belooft “[to] Make Buy American Real”, waarbij hij ook nog wil dat producten vervoerd worden op schepen onder Amerikaanse vlag, door Amerikaanse reders dus.

Daarnaast spreekt Biden over een “buitenlands beleid voor de middenklasse”, waarmee hij bedoelt dat handels- en economisch beleid bepaald moeten worden door de belangen van de gemiddelde Amerikaanse burgers, in tegenstelling tot de multinationals die gebaat waren bij het neoliberalisme.

De nadruk op vrije handel, die goed zou zijn voor de Amerikaanse economie, was onder Obama nog populair. Biden breekt nu met de regering waar hij zelf deel van uit maakte door meer in te zetten op economisch nationalisme. Zo wil hij bijvoorbeeld ook productieketens terug halen naar de VS en belastingvoordelen bieden aan bedrijven om te voorkomen dat ze hun productie verplaatsen naar het buitenland. Volgens een betoog in het toonaangevende tijdschrift Foreign Policy is dit voor Biden zowel een antwoord op de opkomst van China als een manier om de VS uit te rusten met de middelen waarmee het land de economische strijd met China kan winnen. Traditionele bondgenoten die sterk op export zijn gericht, zoals Duitsland, maar ook Nederland, zullen vanwege hun eigen economische belangen een harde confrontatie met China niet altijd kunnen waarderen.

Democratie

Over democratie spreekt Biden met een voor veel bondgenoten aangenamere toon. Afgelopen voorjaar verkondigde de voormalige vicepresident zijn visie voor buitenlands beleid in Foreign Affairs,​ met de veelzeggende titel ‘Why America must lead again. Rescuing U.S. foreign policy after Trump’.

Hij beschrijft hierin hoe Amerika eerst zelf zijn democratie op orde moet krijgen, om zo een goed voorbeeld te vormen voor de wereld. Het is het aloude thema van de VS als ‘shining city upon a hill’: een baken van hoop, dat andere landen inspireert om zijn leiderschap te volgen. In deze redenering zijn binnenlands en buitenlands beleid met elkaar verweven. Volgens Biden is een gezonde Amerikaanse democratie, met gelijke rechten voor iedereen en zonder corruptie, de bron van Amerikaanse macht. Die democratie versterkt en vergroot de mondiale leiderschapsrol die het land heeft, en dat houdt het land veilig in de wereld.

Dat lijkt dus ook te betekenen dat Biden sterk gericht zal zijn op de binnenlandse politiek. Volgens zijn eigen analyse zijn er immers nogal wat herstelwerkzaamheden nodig om de schade van vier jaar Trump te repareren. Toch belooft Biden in zijn eerste regeringsjaar een Summit for Democracy te organiseren. Die moet een platform zijn waarin de landen van de ‘free world’ zich kunnen verenigen, en een gemeenschappelijke agenda kunnen vormen om hun democratische systemen te beschermen tegen bedreigingen door autoritaire regimes. Speerpunten van deze Summit zijn bijvoorbeeld bestrijding van corruptie en het bevorderen van mensenrechten, in de landen zelf maar ook daarbuiten. In tegenstelling tot Bidens economische plannen is hier dus sprake van een flinke dosis idealisme, en Biden verwijst America First hiermee naar de prullenbak. Het losse verbond van democratieën dat Biden voor ogen heeft leunt vooral op de Atlantische wereld, aangevuld met landen als Zuid-Korea, Japan en Australië.

Terug naar normaal?

Deze bondgenoten hoeven echter, mocht Biden winnen op 3 november, niet te rekenen op een terugkeer naar de status quo ante Trump. Obama probeerde al een ‘pivot to Asia’, en riep de Europese landen op meer voor zichzelf te zorgen en minder te leunen op de VS. Bovendien is ook de Democratische Partij veranderd de afgelopen jaren.

Prof. dr. Roberta Haar van Maastricht University wees in haar oratie begin dit jaar op zogeheten ‘insurgents’ in de Amerikaanse politiek: politici, ook presidentskandidaten, die hun eigen partij onder druk zetten en van binnenuit hervormen. Deze insurgents hoeven niet altijd gekozen te worden om toch invloed uit te oefenen op de richting van hun partij. Sterker, eigenlijk is Trump de enige insurgent die daadwerkelijk is gekozen, en dan ook in rap tempo de Republikeinse Partij volledig naar zijn hand heeft gezet. Bij de Democraten waren het senatoren Bernie Sanders en Elizabeth Warren die het establishment onder leiding van Hillary Clinton wilden aanpakken, deels met succes. Bovendien is er binnen de Democratische Partij een groep denkers in opkomst die men ‘restrainers’ kan noemen, aldus professor Haar. Zij pleiten, net als Trump, voor een meer ingetogen Amerikaanse rol in de wereld. Joe Biden heeft hiermee rekening te houden.

In Bidens buitenlands beleid is waarschijnlijk wel een duidelijkere, meer voorspelbare richting te ontdekken. En hij weet zijn boodschap ongetwijfeld in mooie woorden te verpakken, met gevoel voor diplomatie, en dat is ook wat waard.


Maarten Katsman is Amerikanist en schrijft gastblogs voor American Storytelling in het kader van het Verkiezingsjaar 2020. Lees meer

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s